zondag 31 december 2023

De Bijbel gelezen in één jaar? (Of een poging gedaan)

Dit jaar heb ik meegedaan aan 'de Bijbel lezen in één jaar'. Niet dat ik het helemaal volgehouden heb, enkele hoofdstukken per dag lezen dat lukte me op een gegeven moment niet meer. En zodra je achter gaat lopen en je denkt dat je dan alles moet gaan inhalen, wordt Bijbellezen een last. En dat is niet de bedoeling. Dus dan las ik maar het gedeelte wat voor die dag aan de beurt was. Ik deed het samen met anderen in een app groep, en gelukkig was er iemand die het wel heel trouw volhield en geregeld een opmerking plaatste. Daardoor wordt je dan weer gestimuleerd om toch verder te gaan.

Maar nu is het 31 december, oudejaarsdag en is zijn de laatste hoofdstukken van de Bijbel aan de beurt.  En nu stelde ik mezelf de vraag: wat spreekt me nu het meest aan in dat laatste boek Openbaring? Wat zou ik willen meenemen naar het nieuwe jaar? 

De brief aan de gemeente van Filadelfia

zo kwam ik op Gods 'complimenten' aan de gemeente van Filadelfia, de één na laatste gemeente die in dit bijbelboek Openbaring een brief ontvangt. Deze brief is voor de gelovigen toen maar ook voor nu belangrijk, maar staat profetisch ook voor de opwekkingen in de 19e eeuw; de eeuw waarin het Reveil ontstond en de bewegingen die sec 'broeders' wilden zijn en niet meer dan dat... Ook wordt in die brief gerefereerd aan de komst van de Heer waar aan je kan zien dat deze stromingen er ook nu nog steeds zijn.

Openbaring‬ ‭3:7‭-‬8‬ ‭en 11

[7] En schrijf aan de engel der gemeente te Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent. [8] Ik weet uw werken: zie, Ik heb een geopende deur voor uw aangezicht gegeven, die niemand kan sluiten; want gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend 
[11] Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.

Wat mij aanspreekt is dat deze gelovigen kleine kracht hebben. Het is een constatering van de Heer. Maar ondanks hun kleine kracht is er toch niets op hen aan te merken, en Hij zegt bijvoorbeeld niet: 'Waar  zijn jullie grootse en spectaculaire werken?' Nee, er vallen Hem heel andere dingen op. 

Het tweede is dat ze 'Mijn Naam niet hebben verloochend'. Deze gelovigen hebben kleine kracht maar Zijn Naam (wie Hij is) vastgehouden. En ze verwachten Hem omdat Hij hen dat opdroeg maar ook omdat het verlangen om bij Hem te zijn ook in hun hart zit.

Dit is alles heeft niet met grote werken te maken maar mss meer met je hartsgesteldheid. Kleine kracht hebben en juist daarom zo afhankelijk van Hem zijn dat je Hem nodig hebt en Zijn komst elke dag verwacht. 

Het gegeven dat God je hart het belangrijkste vindt, en je werken voor Hem niet de maat bepalen... dat zou ik iedereen graag mee willen geven. Want dan kom je in de rust en niet in de onrust van het 'moeten' en eisen die (je denkt) dat God aan je stelt om te overwinnen. (Bijvoorbeeld: nu moet ik dat bijbelleesrooster het hele jaar volhouden). Nee, kleine kracht is de sleutel tot overwinning - want als ik zwak ben dan ben ik machtig / mijn kracht wordt in zwakheid volbracht / in Hem zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad.

Alles door Hem en er staat niet: 'Ik heb tegen u dat u kleine kracht hebt.' Nee deze gemeente krijgt geen enkel verwijt. De Heer heeft hen een geopende deur gegeven, en niemand kan die dichtdoen. De toegang is vrij! Deze gelovigen die vaak zwak zijn, worden zelfs een krachtige zuil in de tempel, en op hen een nieuwe naam.

Belofte aan Filadelfia 
[12] Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijns Gods en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven de naam mijns Gods en de naam van de stad mijns Gods, het nieuwe Jeruzalem, dat uit de hemel nederdaalt van mijn God, en mijn nieuwe naam.


De brief aan de gemeente van Laodicea

De laatste gemeente van de zeven die een brief ontvangen, is Laodicea, dat is de lauwe gemeente in de eindtijd (profetisch gezien) en deze gemeente heeft Jezus buiten de deur gezet. Niet koud of heet. Onverschilligheid is hier aan de orde. Als je bang zou zijn of God je niet goed genoeg vindt, of je wel door de beugel kan, dan denk ik aan de vraag die gelovigen wel eens stellen: ' zou ik de zonde tegen de Heilige Geest hebben bedreven? Dan is het klaar".

Waar ikzelf ook wel over na heb gedacht hoe dat zit. Een mooi antwoord wat je hier ook kunt toepassen is m.i.: als je bang bent dat je deze onvergefelijke zonde hebt gedaan, of bang bent dat je iets hebt gedaan waardoor God je uit Zijn mond zal spuwen, dan ben je juist niet onverschillig. Maar de duivel wil graag dat we onzeker worden, en daarmee onbruikbaar in Gods koninkrijk. Terwijl alleen al kleine kracht genoeg is om te zorgen dat Hij blij wordt van ons.


Openbaring‬ ‭3:15‭-‬16‬ ‭

[15] Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! [16] Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen.
[20] Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij.

En stel dat je God wel zo bent vergeten, dan zegt Hij in dezelfde brief dat als je de deur opendoet dan 'zal ik binnenkomen en maaltijd met hem houden en Hij met mij'. Er staat niet: en zal hem dan laten zien waar het allemaal fout ging en hem es flink aan de goede werken zetten...

God wil dat we leven vanuit de rust, ons leven (ons hele zijn) is al met Christus verborgen in God. Alleen hier op aarde hebben we nog te maken met ons lichaam wat zwak is en waar de zonde nog in woont. Als Jezus ons komt halen zijn we daarvan verlost en is ook ons lichaam nieuw.

Bij Laodicea zie je dat als je de deur open hebt gedaan en Hem binnen hebt gelaten, je dan overwonnen hebt en mag zitten met Hem op zijn troon. Dat geldt dus voor iedere gelovige, ook de zwakke met kleine kracht en ook voor hem die mss heel onverschillig geweest is maar de deur weer open heeft gedaan. Wat een bemoediging voor het nieuwe jaar. We mogen vertrouwen op Gods beloften en mogen weten dat Jezus de overwinning heeft behaald.

Belofte aan Laodicea
[21] Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. [22] Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. 

 




Wie weet hoe snel het al zover zal zijn, misschien in het jaar wat voor ons ligt. Het laatste vers van de Bijbel zegt in Openbaring 22 dat het niet lang meer zal duren.


[20] Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig.
Amen, kom, Here Jezus!


woensdag 27 december 2023

Samen vormen zij een huis (over hedendaagse apostelen)


KIJK DAAR EEN METSELAAR
Hij bouwt een huis van steen
Alle stenen netjes naast elkaar
Een huis voor iedereen

Eén voor één, steen voor steen
Muren deuren en ramen
Eén voor één, steen voor steen
Niet alleen maar samen
vormen zij een huis
samen, muren deuren en ramen
Samen, vormen zij een huis
Samen....


De Heer bouwt ook een huis
daar zijn wij de stenen van
Ieder heeft een plekje in dat huis
Tot God er wonen kan

Eén voor één, steen voor steen
Samen, vormen zij een huis
Samen....

Een heel bekend kinderliedje van Elly en Rikkert zegt dat we allemaal stenen zijn en samen een huis vormen. Dat is gestoeld op een tekstgedeelte uit 1 Petrus 2 vers 4-5.
Daar worden de gelovigen levende stenen genoemd die samen gebouwd worden tot een geestelijk huis.

Een ander bekend kinderliedje is, het huis wat je niet op zand moet bouwen maar op de rots - En de rots is Christus, een stevig fundament, zonder dat fundament stort de boel in.
Je ziet het nu met het hoge water, als je huis op het zand gebouwd is, dan spoelt het weg.

EEN WIJS MAN BOUWDE ZIJN HUIS OP DE ROTS
en de regen stroomde neer
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op
En het huis op de rots stond vast

Een dwaas man bouwde zijn huis op het zand
en de regen stroomde neer
En de regen stroomde neer en de vloed kwam op
En het huis stortte in met een plof







Het fundament van het gebouw

Christus is de hoeksteen en daarop kan het huis gebouwd worden. Het begint dan met de apostelen en profeten, zij hebben het belangrijke fundament, de stevige basis gelegd: de hoeksteen, waarop wij allemaal steunen. We worden als stenen verder gestapeld op dat fundament. Dit lees je in Efeze 2:
20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. 21 In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here,
Er zijn bij een huis normaliter geen extra belangrijke stenen meer die daarna weer opnieuw komen. Ben je bij het dak aangeland, dan komen er dakpannen en niet opnieuw een fundering.
M.a.w. apostelen en profeten zoals in de eerste eeuw(en) zijn er niet meer en komen er als je het zo bekijkt ook niet meer, iig niet de apostelen die het fundament hebben gelegd. Over hedendaagse profeten heb ik het al eens gehad, nu werd ik bepaald bij het volgende:

Apostelen in deze tijd

Wat zijn nu dan de apostelen die tegenwoordig nog (weer) rondlopen? Die zich zo noemen, of zich misschien niet zo noemen maar wel claimen apostolisch gezag te hebben? En wat voor gezag is dat dan?

Degenen die zich zo noemen horen vaak bij de NAR beweging, de Nieuwe Apostolische Reformatie. Zij geloven dat na de reformatie in de 16e eeuw en de vernieuwingsbewegingen die daarna nog volgden (zoals de 'Nadere Reformatie' van de 17e/18e eeuw, het 19e eeuws 'Reveil' en de charismatische beweging in de 20e eeuw) zij de laatste Reformatie zijn. En wel in de betekenis van 'the Last', de ultieme reformatie - daarna is er geen reformatie meer nodig.
Klinkt best wel alsof de perfectie op kerkelijk gebied dan eindelijk wordt bereikt.

Bij de NAR horen dan ook de 'tekenen van een apostel' zoals er staat in 2 Korinthe 12: de wonderen en tekenen.
 12 De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten.
Die worden dan ook aangeleerd bij de kickstarts van de NAR. Dat heb ik altijd wel vreemd gevonden, dat je zoiets moet leren, terwijl een gave toch iets is wat je ontvangt. De Heilige Geest geeft geen halve gave, of één die nog in de kinderschoenen staat. 
Apostolisch grijpt ook terug naar de vroege kerk, waar bv Petrus en Johannes en Jakobus nog rondliepen, hun brieven schreven, en als apostelen gezag hadden in een tijd dat er nog geen Nieuw Testament voltooid was.

De NAR noemt deze tijd dan ook wel het Tweede apostolische tijdperk en zij zien hun apostelen op hetzelfde niveau als de twaalf apostelen en Paulus. Al is het dan wel vreemd dat een exclusief kenmerk van een apostel is, dat ze de Heer hebben gezien en meegemaakt in Zijn werk op aarde. Dat staat in Handelingen 1:
21 Er moet dan van de mannen, die zich bij ons hebben aangesloten in al de tijd, dat de Here Jezus bij ons in- en uitgegaan is, 22 te beginnen met de doop van Johannes tot de dag, dat Hij van ons werd opgenomen, één van hen met ons getuige worden van zijn opstanding.
En Mattias werd gekozen door het lot, want het is nog vóór de uitstorting van de Heilige Geest. Paulus was op een speciale manier geroepen, maar ook hij had de Heer gezien. Zie 1 Korinthe 9:
Ben ik niet vrij? Ben ik geen apostel? Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien? Zijt gij niet mijn werk in de Here?

 Al noemt hij zich 'een ontijdig geborene' als apostel in 1 Korinthe 15:

maar het allerlaatst is Hij ook aan mij verschenen, als aan een ontijdig geborene. 9 Want ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb. 
Dit alles, de Heer gezien en meegemaakt hebben, kan bij de NAR per definitie al niet kloppen.

Vijfvoudige bediening

Ook andere stromingen of gemeenten die 'apostelen' hebben, maar zichzelf niet perse op het niveau van de eerste apostelen stellen, voldoen niet aan het kenmerk van 'de Heer gezien en meegemaakt te hebben'. 
Zij lezen in de Bijbel in Efeze 4, dat de Heer apostelen, profeten, herders, leraars en evangelisten heeft gegeven - ze lezen niet dat twee hoofdstukken eerder de eerste twee genoemden 'het fundament' zijn (zie hierboven). Maar ze zien deze vijf ambten/gaven allemaal nog werkzaam, de zogenaamde vijfvoudige bediening.

Hun definitie van een apostel is dan bijvoorbeeld iemand die speciale genade heeft gekregen een 'kerkplanter' te zijn (in een plaats waar nog geen enkele gelovige is) en je hebt ook een 'kerkbegieter', die laatste is dan een begiet-apostel. Mooie constructie maar m.i. een eigen invulling aan de hand van 1 Kor 3: 
 Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom. 7 Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft. Wie plant en wie begiet, staan gelijk; alleen zal elk zijn eigen loon krijgen naar zijn eigen werk. Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij.
Paulus heeft geplant en Apollos begoten en God heeft de wasdom gegeven. Paulus en Apollos doen inderdaad dan beiden een werk voor de Heer met betrekking tot de nieuwe gemeente, maar erachter staat dat ze beiden niets zijn dan werktuigen. In dat stukje gaat het dus helemaal niet perse over het werk van een apostel met apostolisch gezag, maar om het feit dat ieder een werk kan doen voor de Heer. Dit gedeelte zegt ook dat je geen personen, zélfs geen apostel Paulus! moet volgen - je mag dus niet één persoon belangrijk(er) vinden en op een voetstuk plaatsen.

Bijgevolg lijkt het me ook niet oké dat deze gelovigen wat betreft het werk wat ze doen, zichzelf op een voetstuk plaatsen. Daarom zegt Paulus ook dat hij en Apollos enkel werktuigen zijn waardoor mensen tot geloof zijn gekomen. 

Apostolisch gezag

Apostolische gezag staat op hetzelfde level als de Bijbel; de apostelen deden hun werk voordat het Nieuwe Testament voltooid was, en hun woorden en brieven die ze schreven, hadden daarom ook dat speciale gezag (later werd dat het Nieuwe Testament). Jezus had hen ook persoonlijk aangesteld en de tekenen van een apostel waren hen gevolgd  - daartoe hadden zij de macht ontvangen. En die tekenen gebeurden, ze hoefden die niet te leren. Hierover lees je bijvoorbeeld in Mattheus 10:
En Hij riep zijn twaalf discipelen tot Zich en gaf hun macht over onreine geesten om die uit te drijven en om alle ziekte en alle kwaal te genezen. 2 En dit zijn de namen van de twaalf apostelen [...]  5 Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls. Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.
De apostelen (nu) die een treedje lager staan dan de twaalf - die zeggen: nee, we zijn geen Paulus of Petrus (en in die zin anders dan de NAR) die hebben volgens henzelf en/of anderen, echter óók 'apostolisch gezag'. De vraag is dan: wat is dat 'lagere' apostolische gezag (net iets lager dan de twaalf en Paulus) dan precies? 

Hoever gaat dat (lagere?) apostolische gezag dan?

Netzo als bij andere onderwerpen zoals bv 'genezing', zal niet ieder hier dezelfde onderbouwing bij hebben. Ik heb onderstaande onderbouwing gehoord.

Bij deze apostelen wordt dan de vergelijking getrokken met hoe Barnabas en Saulus, door de Heilige Geest werden afgezonderd tot 'een bepaald werk'.
(Dit was
 niet op niveau waartoe Jezus de twaalf heeft geroepen en hoe Paulus al was afgezonderd van de schoot van zijn moeder aan (Galaten 1: 15) vanwege zijn specifieke taak als apostel voor de heidenen)
Afgezonderd worden 'tot een bepaald werk' lees je Handelingen 13: 2-5.

2. En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. 3 Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan.Dezen dan, door de heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleucië en voeren vandaar naar Cyprus; en te Salamis gekomen, verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden; en zij hadden ook Johannes tot helper. 
Er was in die eerste tijd wel een bredere kring van apostelen, zoals Apollos in 1 Korinthe 3 en Barnabas hier in Handelingen 13, gezondenen waarvan het ook voor de hand ligt dat ze Jezus hebben gezien meegemaakt. Zij stonden qua positie wel onder de twaalf.

Zij die zich in deze tijd zien als apostelen 'afgezonderd voor een speciaal werk' zoals in Handelingen 13, zien zich ook niet op hetzelfde niveau als de twaalf, maar tóch wel bijna. Want het zijn niet de minsten. De praktijk is dat er geen tegenspraak wordt geduld; de Heer heeft die apostelen de juiste leer duidelijk gemaakt. Die leer moet dan ook exact zo doorgegeven worden aan de pastor onder de apostel, die op diens beurt alles weer doorgeeft aan de onder zijn gezag vallende pastor et cetera. 
Hierdoor krijg je een hiërarchische gezagsconstructie. Waarbij de kerkplanter een grote verantwoordelijkheid blijft dragen ook als hij het gezag heeft gedelegeerd aan iemand onder hem.

In de Bijbel zie ik dat niet zo terug. Als Paulus vertrekt buitenslands, wat we lezen in Handelingen 20, heeft hij het erover dat de Heer verder zal bouwen: 
32 En nu, ik draag u op aan de Here en het woord zijner genade, aan Hem, die bij machte is te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden


Toetsen aan de praktijk 

Mocht het nog niet geheel duidelijk zijn of deze vorm van gezag aan de orde is, kijk dan naar de praktijk. Als een pastor niet rechtstreeks benaderbaar is met bv een vraag over de leer, maar aangeeft dat je als gelovige onderaan de trap moet beginnen, dan is dat al een bewijs. Het gezag loopt namelijk van boven naar beneden en het is 'not done' dat jij als simpele gelovige je vraag aan een ander stelt dan aan je eigen 'pastor', die kan de vraag doorspelen naar het hogere niveau. De apostel bovenaan bepaalt echter de leer. Zou die hoogste gezagsdrager zijn overtuiging bijstellen, dan kan de onder hem geplaatste pastor dat ook overwegen maar zelf is hij daar echter niet toe bevoegd. Het 'apostolische gezag' laat dat niet toe.

Hun boeken die ze schrijven staan ook niet op het niveau van de Bijbel zelf, maar toch wel zo belangrijk als bijvoorbeeld het boek Henoch, waar in de Bijbel uit wordt geciteerd. Redelijk tot zeer gezaghebbend dus. Logisch als je de leer ziet als gezaghebbend op apostel-niveau.

Het punt is natuurlijk ook: gezag op het niveau van 'de twaalf' is er niet meer, daarmee zijn deze 'lagere' apostelen tóch het hoogste gezag. Ze zien zich als afgezonderd door de Geest voor een werk, daar halen ze hun 'gezag' ook vandaan. Hun leer is bijna op niveau van de Bijbel zelf zoals bij apostelen hoort. Al hebben ze de Heer niet gezien en meegemaakt.

Onmondig?

Wat is dan de positie van de 'gewone' gelovige in de gemeente? Zijn we onmondig of zit dat toch anders? Staan we in de christelijke gemeente überhaupt onder gezag, maar van wie en hoe werkt dat dan? Daarover een andere keer.




zaterdag 23 december 2023

Zie onze God, de Koning-Knecht

 Het meest bekende hoofdstuk uit het Oude Testament over de Messias is Jesaja 53. Je ziet daar de Messias in Zijn lijden en Hij wordt zo beschreven dat je meegevoerd wordt in wat Jezus heeft meegemaakt. Zijn lijden is voorspeld en de woorden uit Jesaja worden als het ware levend voor onze ogen.

Johannes zegt het in zijn evangelie zo: 'Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond’ - daar zag Israël de lijdende knecht - ‘en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,’ zegt hij er achteraan. Want op de berg der verheerlijking heeft hij Jezus veranderd zien worden in de Persoon die Hij werkelijk is: vol heerlijkheid en met blinkend witte kleren.

Maar weer beneden, toen deze vooruitblik op Zijn toekomstige heerlijkheid weer voorbij was, was Jezus weer de lijdende knecht, ‘iemand voor wie men het gelaat verbergt.’ Ook een reden waarom Hij door Zijn volk (maar ook door Zijn discipelen) niet direct werd herkend. Zij verwachtten eigenlijk een verheerlijkte Jezus, zoals Hij op de berg was, in ieder geval zou dat veel meer indruk hebben gemaakt! Dan zou Hij vast in staat zijn om de vijanden te verjagen. Maar dat Hij eerst moest lijden, daar hadden ze geen idee van.


Detail schilderij Jip Wijngaarden
Jesaja 53
wordt door de Joden dan ook niet direct op de Messias geplakt, nee ze zien zichzélf als volk daarin beschreven. En ik geloof dat dat óók waar is. Israël is de knecht van God, Zijn volk wat altijd en zeker in de tijd van de diaspora, heel veel heeft geleden en nu nog steeds - over actualiteit gesproken! Maar ook Israël zal Jezus kennen als hun Messias en dan is er nog een bijzondere heerlijke toekomst voor hen weggelegd.

Maar het lijden komt eerst, en de weg die Jezus als de Messias hier op aarde ging, was er één van vernedering, ‘Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.’ Mensen waren nieuwsgierig naar Zijn boodschap maar de stemming kon zo maar omslaan, Hij bleef een buitenbeentje om het zo te zeggen, onbegrepen ook door Zijn eigen discipelen. En tijdens Zijn leven hier op aarde heeft Hij het meerdere keren aangekondigd, dat Hij moest lijden en sterven te Jeruzalem; Hij zegt het nog wéér na Zijn opstanding in Lucas 24 tegen de Emmaüsgangers: 'O onverstandigen en tragen van hart. Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan?’ Jesaja 53 hoorde toen ook zeker bij Zijn uitleg van de Schriften!

Die boodschap van lijden komt ook duidelijk terug in de Hebreeënbrief, dat Jezus, ‘hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid heeft geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden.’ De “Hebreeën” herkenden dit ook vanuit de Schriften, want hier gaat het ook over wat Jesaja 53 ons laat zien.


Dat lijden wel haast noodzakelijk is in dit leven om Gods weg te kunnen gaan, om te kunnen groeien in je geloof, dat je door lijden te accepteren, de Messias navolgt, daar heb ik best nog weleens moeite mee. Lijden is niet ‘cool’, het brengt verdriet en pijn met zich mee waar ik niet van houd, wat ik liever vermijd.

Dat Jezus dat ook heeft moeten leren, is niet iets wat ik onmiddellijk begrijp. Hij was toch ook God? Maar juist daar zit het ‘em in: Hij kon elk moment van het lijden afzien, Hij had de beker aan Zich voorbij kunnen laten gaan, maar koos ervoor de wil van de Vader te doen. En dat was Zijn strijd. Hij had van het kruis af kunnen komen, want Hij was Gods Zoon, maar ook dat deed Hij niet. Hij koos voor de pijn en het lijden, door het in gehoorzaamheid te aanvaarden tot de dood, als de lijdende Knecht. Hoe bijzonder, dat wij daardoor mogen léven!

Jesaja‬ ‭53:11‭-‬12‬ ‭ Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen.  Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.

 

Mijn gebed is dat ik ook in gehoorzaamheid, een lijdende knecht zal willen zijn, als God dat van mij vraagt. Dat als Hij mij laat zien waarin ik mijn eigen wil nog vasthoud, ik kan loslaten en daarbij pijn en lijden niet uit de weg zal gaan, maar zal aanvaarden als het zich aandient. Zodat het nieuwe leven dat ik heb ontvangen, steeds meer zal kunnen groeien en zichtbaar worden in mijn leven van elke dag.

Is dat ook jullie verlangen? 

Uiteindelijk zullen we de kroon van het leven ontvangen en delen in Zijn heerlijkheid! Wat een prachtig vooruitzicht!

Romeinen‬ ‭8:17‬  immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.

 

 

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...

Linkwithin

http://www.linkwithin.com/install?platform=blogger&site_id=2144441&url=http%3A//gerda-overvanallesennogwat.blogspot.com/&email=evanschagen61%40gmail.com#