zondag 7 april 2013

Geen roof, maar ... wat dan wèl? (2)

Mijn vorige blogje ging over vers 6 van Filippenzen 2, één van de moeilijk(st)e teksten in de Bijbel. Inmidddels begrijp ik wat beter wat 'geen roof geacht hebben' betekent. :)
Toch wilde ik het hier niet bij laten omdat als vanzelf de vraag opkwam: wat heeft vers 7 er na, ons nu precies te zeggen?

Filippenzen 2
6 Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, 
het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn
7 maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen
en aan de mensen gelijk te worden. 

En ik herinnerde ik me uit het Oude Testament een andere tekst. Zou ik wat wijzer worden door die eens weer te bekijken? Soms helpt zoiets je verder op weg.

Even een vergelijking

Ja, er is zelfs veel overeenkomst! Er wordt in Psalm 69 gesproken over 'roof' en óók in de ontkennende vorm: 'wat ik niet geroofd heb.... moet ik toch teruggeven...'

Op oneerlijke wijze word je gedwongen iets terug te geven, het word je eigenlijk gewoon afgepakt - dat lijkt de invalshoek in dit vers. Het is een beetje zoals we tegenwoordig ook wel praten over alle bezuinigingen. We zeggen dan zoiets als: "De ouderen worden dubbel gepakt. Ze hebben hun hele leven premie betaald voor hun pensioen maar moeten daar nu ineens flink op inleveren. Het is de omgekeerde wereld!".
We voelen dat als grote oneerlijkheid, ja als roof: Robin Hood die de hardwerkende mensen die over de bosweg rijden, overvalt en in dit voorbeeldje, van hun zuur verdiende spaarcentjes ontdoet.
Alleen is Robin Hood 'the good guy' die dat geld dan niet zelf houdt (zoals eigenlijk altijd wel het geval is als je iets rooft) maar hij verdeelt de buit onder de armen, doet er weer vrijwillig afstand van. Een vreemd soort rover eigenlijk.

Hoe onlogisch!

Ineens zie ik hier toch iets in van Filippenzen 2 waar Jezus het 'aan God gelijk zijn' niet in bezit kreeg door een 'roof'. Hetzelfde zegt Psalm 69: Wat ik niet geroofd heb... en komt het in onze ogen onlogische vervolg. Normaal is het zo dat je het 'geroofde' weer zou moeten 'inleveren' bij de rechthebbende.
In deze twee gedeelten is er juist niet geroofd - toch wordt er gehandeld alsof dat wél zo is. De omgekeerde wereld.
Psalm 69 gaat over 'betalen': Jezus (profetisch gezien) moest betalen, iets teruggeven, terwijl Hij niets had geroofd ... geen schuld, toch boeten zou je kunnen zeggen... Niet voor te stellen!

En onze tekst?

Die moeilijke teksten uit Filippenzen 2 werden hierdoor ineens duidelijker. Ik zag er dezelfde zinsconstructie wat heel verhelderend werkte - al was het hier een vrijwillige handeling.
Alles wat de Heer bezat... legde Hij helemaal af en zó staat het in vers 7: maar Hij heeft Zichzelf ontledigd. Ook geheel onlogisch want net als in Psalm 69, was het juist WEL rechtmatig bezit. Ook alles wat bij Zijn hoge positie hoorde, al Zijn rijkdom en heerlijkheid heeft Hij afgelegd totdat er niets meer van te zien was. En dat terwijl niemand Hem dwong.

- In gewone woorden zou je het eerste stukje van vers 7 zo kunnen zeggen:
"De Here Jezus deed zomaar, terwijl het niet noodzakelijk was, afstand van het 'aan God gelijk zijn'." - 

En daar bleef het niet bij: 'En Hij nam de gestalte van een slaaf aan', zo gaat vers 7 verder. Die bewoording duidt op activiteit; het overkwam Hem niet maar Hij kóós ervoor en '...werd aan de mensen gelijk'. 

Iets om eens even bij stil te staan want - als gewone mensen - kunnen we ons er haast geen beeld van vormen hoe dat was, die gelijkheid van de Here Jezus aan God voordat Hij geboren werd. De verheerlijking op de berg laat er iets van zien: En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht. Ook in Johannes 17 komt deze heerlijkheid naar voren en spreekt Jezus de wens uit dat de Vader Hem die weer teruggeeft omdat Zijn taak er op zit. Hij plaatst Zich daar eigenlijk al achter het kruislijden, terwijl het nog moet komen. En zegt daar:  Verheerlijk Mij, Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was.

Wat een contrast

De mensen waartussen Hij leefde die drie jaren, wisten niets van die heerlijkheid - Hij werd zelfs gearresteerd als een rover (Als tegen een rover zijt gij uitgetrokken met zwaarden en stokken?), ingewisseld tegen een rover (Hem niet, maar Barabbas! En Barabbas was een rover) en gekruisigd tussen rovers....

Ja, vers 7 is voor mij nog méér een contrast geworden met dat voorgaande vers, want in plaats van alles waar Hij recht op had, te hebben en te houden, ontledigde Hij zich niet alleen van al die heerlijkheid, het ging nog veel verder.
Uiteindelijk stierf Hij aan een kruis, als een rover... en dat allemaal voor jou, voor mij... (ja, zoals Psalm 69:5 het zegt)

Eén was er, die waardeerde Hem wel, en hoe lezen we in het vervolg:
 'daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken'.
Ja, Hij heeft alle heerlijkheid weer terugontvangen en meer dan dat..

Laten we ons nu al voor Hem neerbuigen - anders zullen we later moéten - en belijden:

 Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!



Na vers 6 en 7 heeft het voorgaande vers 5 ons ook nog iets te zeggen.  
Dat komt een volgende keer...



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...

Linkwithin

http://www.linkwithin.com/install?platform=blogger&site_id=2144441&url=http%3A//gerda-overvanallesennogwat.blogspot.com/&email=evanschagen61%40gmail.com#